Zelfs als een melkveehouder zelf niet grootschaliger of intensiever wil boeren, wordt hij door zijn omgeving beïnvloed om dat toch te doen. Veevoerleveranciers, mesthandelaren, accountants, stallenbouwers, banken, allemaal zijn zij gebaat bij groter en intensiever. Zo worden melkveehouders door hun omgeving stapsgewijs naar een industriële melkveehouderij geduwd. En dat is voor alle betrokkenen een riskante weg.
Veehouderij vroeger en nu
Op de zware klei- en natte veengronden ontstonden in het verleden zelfvoorzienende melkveebedrijven. Als aanvulling op gras en hooi kregen koeien restanten uit de levensmiddelenindustrie zoals bierbostel, perspulp en lijnzaadkoeken. Die bedrijfsvoering zorgde voor een melkveehouderij met koeien in de wei in een cultuurlandschap met weidevogels. Die kwaliteiten werden en worden breed gewaardeerd en zorgden voor een uitstekend imago.
De afgelopen decennia zorgde grootschalige import van veevoergrondstoffen via het ‘gat van Rotterdam’ voor goedkoop krachtvoer. Gelijktijdig wisten melkfabrieken successen te boeken en een gunstige melkprijs te realiseren. Hierdoor werd de melkveehouderij lucratiever en werden steeds meer koeien buiten de echte weidegebieden gehouden. Daar hadden bedrijven vaak minder ruwvoer tot hun beschikking en moesten ze voer aankopen. Kassa voor mengvoerbedrijven en fouragehandelaren.
Milieumaatregelen en bedrijfseconomie
Groei van de melkvee-, varkens- en pluimveehouderij zorgde met name in zandgebieden voor een hoge milieudruk. Maatregelen waren noodzakelijk om de ammoniakuitstoot te verminderen. Mestsilo’s werden afgedekt en mest moest emissiearm het land op. Opnieuw kassa, ditmaal voor aannemers en loonwerkers.
Groei van de Europese melkveehouderij leidde tot melkquota en in Nederland tot steeds strengere milieuregels. Dat was kassa voor juridisch adviseurs en advocaten. De toename op het bedrijf van inputs (voer, arbeid en kapitaal) en outputs (naast melk en vlees ook mest) maakten inzicht in de bedrijfseconomie steeds belangrijker. Weer kassa, maar nu voor boekhouders en accountants.
Mestoverschot en mechanisatie
Intensivering van de veehouderij en scherpere normen voor het gebruik van dierlijke mest, vroegen om mestverwerking. Daarin investeerden 25 jaar geleden overheden en bedrijfsleven tientallen miljoenen guldens belasting- en boerengeld. Maar verder dan een mooi werkgelegenheidsproject is Promest nooit gekomen. Deze geschiedenis lijkt zich te herhalen. In ieder geval is het huidige mestoverschot kassa voor mesthandelaren en –distributeurs.
De afgelopen decennia hebben bedrijven in de periferie van de melkveehouderij ‘verdienmodellen’ ontwikkeld, die zijn gebaseerd op groei, intensivering, mechanisering en automatisering. Daarmee pushen zij melkveehouders tot groei en intensivering, zoals varkens- en pluimveehouders hen eerder voorgingen. Let wel, er zijn bedrijven die producten en diensten ontwikkelen voor grondgebonden bedrijven met weidegang. Maar zij vormen een kleine minderheid.
Voor- en nadelen
Weidegang bespaart werktuigkosten en is gunstig voor het natuurlijk gedrag van koeien, de ammoniakuitstoot en agrarische natuur. Bovendien geeft het maatschappelijk draagvlak. Maar aan koeien in de wei kunnen weinig toeleverende bedrijven geld verdienen. Veel meer bedrijven verdienen aan het permanent op stal houden van de koeien. Want dat stelt hogere eisen aan huisvesting, voeding en verzorging van de dieren.
Aangemoedigd door de periferie hebben veel melkveehouders de afgelopen jaren hun bedrijf sterk uitgebreid. Dat is op korte termijn aantrekkelijk voor individuele melkveehouders, maar op lange termijn negatief voor het collectief. Gevolg van de recente snelle groei van bedrijven is een noodzakelijke begrenzing van de melkveehouderij; stelsel van fosfaatrechten. Binnen dat stelsel wil ‘de sector’ groeiruimte verdienen door de fosfaatefficiëntie van bedrijven te verhogen. Hiertoe wil ze een verplicht gebruik van de Kringloopwijzer en mogelijk ook fosfaatarm veevoer. Prima voor het verdienmodel van accountants, bedrijfsadviseurs en mengvoerindustrie, maar ook voor extensieve melkveebedrijven?
Gevaren van industriële melkveehouderij
Het huidige verdienmodel van veel bedrijven rondom de melkveehouderij leidt tot een maatschappelijk minder gewenste en mogelijk zelfs industriële melkveehouderij. Als het beeld van een grondgebonden melkveehouderij met koeien in de wei in een landschap met weidevogels verdwijnt, krijgen melkveehouders daar veel last van. En uiteindelijk ook hun leveranciers.
Er ligt een grote uitdaging voor melkveehouders en voor overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Bedrijven in de periferie dienen te zoeken naar nieuwe verdienmodellen voor een blijvend maatschappelijk gewaardeerde melkveehouderij. En het stelsel van fosfaatrechten dient bij te dragen aan grondgebondenheid, aan weidegang en aan weidevogels. Daarvoor is het nodig dat alle partijen buiten de paden durven te treden, die door de periferie van de melkveehouderij zijn gebaand.
Dit opinie artikel is eind oktober verschenen in Boerderij Vandaag, met dank aan CLM.