De Duitse deelstaat Mecklenburg-Vorpommern is klaar voor het tijdperk zonder melkquota, dat vanaf april 2015 begonnen is.
Flinke investeringen
Dat zei de minister van Landbouw, dr. Till Backhaus, tijdens de 8ste Melkveehoudersdag van het Bundesverband Deutscher Milchviehhalter (BDM) in zijn deelstaat. Hij wees op de omvangrijke investeringen in Mecklenburg-Vorpommern. Alleen al via het landbouwinvesteringsprogramma van de deelstaat zijn in de laatste subsidieperiode 585 projecten goedgekeurd. Er werd bijna 350 miljoen euro geïnvesteerd in de melkveehouderij van deze deelstaat, die daarbij ongeveer 70 miljoen euro subsidie kreeg van de deelstaatregering, vanuit Berlijn en de EU in Brussel. “Daardoor kunnen we voorzichtig optimistisch in de toekomst kijken. Maar we moeten ook onze sterkte beter benadrukken”, stelt Backhaus. Hij wees daarbij op de goede diergezondheid en de hoge melkgift van de koeien in Mecklenburg-Vorpommern.
Belangrijke tak
Met een gemiddelde melkgift van 9.277 kg draait de koe mee in de top van Duitsland. In het melkjaar 1989-1990 bedroeg deze melkgift in de deelstaat nog 4.694 kg. Tegenwoordig is de melkproductie in Mecklenburg-Vorpommern met 850 veebedrijven, ruim 182.500 melkkoeien en een gemiddelde veestapel per bedrijf van 214,7 melkgevende dieren een bijzonder belangrijke productietak. Volgens minister Backhaus heeft zijn deelstaat belangrijke voordelen ten opzichte van de nationale en internationale concurrentie. Hij omschreef de sector als een sterke melkveehouderij met hoge melkgiften. Deze sector bedient zich van een uitstekende fokkerij en moderne stallen. Dat is laatste is ook belangrijk, want van de 4,2 miljoen melkkoeien in Duitsland worden er – vooral in Beieren en Baden-Württemberg – iets minder dan 1 miljoen gehouden in aanbindstallen. “We zijn in hier Mecklenburg-Vorpommern veel verder, maar dat moeten we ook de consument duidelijk maken”, aldus Backhaus.
Met dank aan BDM.