Als we met het EMB bestuur voor een symposium, persconferentie of iets dergelijks, allemaal tegelijk aanwezig zijn op één locatie, proberen we die kans altijd zo goed mogelijk te benutten en ‘prakken’ we zoveel mogelijk afspraken in de betreffende dag en omliggende dagen. Dat is het meest tijd- én kostenefficiënt.
Grüne Woche
Zoals op de Grüne Woche. Naast onze eigen persconferentie, planden we een bestuursvergadering, woonden symposia en workshops bij en bezochten ontvangsten.
Zo bezocht ik o.a. de “working-session” (wat eigenlijk toch weer gewoon een symposium was) van de FAO: de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN.
Diverse vertegenwoordigers uit verschillende landen (vaak de landbouwministers) spraken over hoe om te gaan met de “uitdagingen qua voedselzekerheid bij een groeiende vraag naar land, bodem en energie”. Wat me opviel was dat bij de verschillende “uitdagingen” zoals: bodemerosie, waterproblematiek, vruchtbaarheid, de claim die bio-energie op de beschikbare grond legt, of de toenemende eisen van consumenten in het Westen, de inkomenspositie en het perspectief voor boeren slechts ergens in de kantlijn werd aangestipt door een paar sprekers. Zelfs de spreker die als onderwerp “het jaar van de gezinsbedrijven (2014)”, had. Alsof de sprekers daar sowieso geen kaas van hadden gegeten. Verder dan: “we moeten jongeren laten weten dat het goed is om op het land te werken en weer respect te hebben voor het werk dat boeren doen” en “ consumers want it all and they want it for free (consumenten willen alles en ze willen het gratis hebben), kwam het niet. Jammer. Gemiste kans ook. Want de keus om boer te worden hangt vooral samen met het vermogen om uit je bedrijfsvoering een gezond inkomen te genereren. Perspectief, daar hangt voor het grootste deel de keus om boer te worden mee samen.
De laatste spreker had het nog het beste begrepen en stelde dat alleen als de problematiek rond de voedselvoorziening in samenhang, en niet per deelonderwerp zou worden aangepakt, er oplossingen konden worden gevonden.
Nieuwe Eurocommissaris
Op 22 januari jl. maakte een delegatie van het EMB bestuur (voorzitter Romuald Schaber, bestuurslid Kjartan Poulsen en ondergetekende) officieel kennis met de nieuwe Eurocommissaris voor landbouw, Phil Hogan. Tijdens onze ontmoeting spraken we over de huidige melkprijscrisis en stelden we ons crisisinstrument, het Markt Verantwoordelijkheid Programma (MVP) voor. Een instrument waarmee in tijden van crisis op de melkmarkt, door een gerichte aanpak de crisis en de prijsval zoveel mogelijk kan worden beperkt.
Tevens brachten we Commissaris Hogan op de hoogte van onze kostenstudies. Daarin toonde hij veel belangstelling omdat de hoogte van de diverse kostprijzen (ook Denemarken heeft het onderzoek zo goed als voltooid) hem tegenviel. “Hoe kunnen boeren blijven melken met dergelijke kostprijzen?” is een vraag die we vaker krijgen bij het voorstellen van onze kostenstudies. De sterke stijging van de schuldenlast per liter (ja, ook in landen waar voor het melkquotum altijd weinig is betaald), het inbrengen van een tweede inkomen van buiten het bedrijf door de echtgenote/partner en de intrede van investeerders in de sector die de grond opkopen die vervolgens weer door de melkveehouder wordt gepacht, geven al een beeld hoe melkveehouders ’in business’ proberen te blijven. Wie vervolgens de extreme vergrijzing in de landbouwsector daar nog bij optelt, ziet het beeld van sterke financiële uitholling van de boerenbedrijven duidelijk voor zich. Commissaris Hogan heeft toegezegd de studies nadrukkelijk te bestuderen.
Prijsvorming voedsel
Daarnaast brachten we de ongelijke verdeling van de opbrengsten van producten in de ketens ter sprake: in de landbouw/melkveehouderij kan je prima rendementen realiseren, tenzij je tot de producenten behoort. Commissaris Hogan gaf aan dat hij met spoed deze kwestie laat onderzoeken; ook hij wil weten waarom slechts producenten in de problemen raken in een volatiele markt terwijl de andere schakels in de keten daar prima mee lijken om te kunnen gaan; buffer genoeg op hebben kunnen bouwen. Nu heeft het LEI sinds kort ook een dergelijk onderzoek uitgevoerd in opdracht van de ACM, het rapport: “Prijsvorming van voedsel: ontwikkelingen van prijzen in acht Nederlandse ketens van versproducten”. Een onderzoek dat de discussie echter slechts beperkt verder helpt. Het biedt namelijk enkel inzicht in de verdeling van de brutomarge in de productieketen – producent, groothandel, supermarkt – terwijl juist de nettomarge laat zien of een bepaalde schakel meer of minder winst maakt. Het rapport constateert wel dat – anders dan in 2009 – niet langer zonder meer gesteld kan worden dat de supermarkten niet dominant zijn.
De EMB zal dit bij de Eurocommissaris onder de aandacht brengen. Zelf gaf de Commissaris aan de kunstmestsector te laten onderzoeken, want dat de kunstmestprijzen stijgen bij de huidige lage olieprijzen is niet te verklaren. De kunstmestsector was al eens eerder onderwerp van onderzoek door de mededingingsautoriteit.
Na het gesprek met de Eurocommissaris in een zeer zwaar beveiligd gebouw van de EU (dat doet toch vervreemdend aan: soldaten met automatische geweren in het straatbeeld), had ik een overleg met een EU Parlementslid en een aantal landbouwassistenten over de werking van het MVP, tevens in aanloop naar de hoorzitting op 27 januari aanstaande van de landbouwcommissie van het EU parlement over “Het Melkpakket en de vooruitzichten van de zuivelsector”, waar ik als spreker voor de EMB ben uitgenodigd. Maar daarover in een volgende blog meer.
Sieta van Keimpema,
Voorzitter DDB