In verband met de voorgestelde fosfaatrechten, voerde een afvaardiging van de Dutch Dairymen Board (DDB) en de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV) op 8 maart jl. een gesprek met een zware delegatie van DG Environment, afdeling Nitraatrichtlijn (hierna Nitraatcomité genoemd) in Brussel omtrent de voorwaarden van de huidige derogatieregeling en de voorwaarden voor een eventuele volgende derogatie.
Weinig kans
De voorstelling van zaken door staatssecretaris van Dam in zijn brief aan de Kamer blijkt op punten onjuist te zijn. Ook de voorstellen die de staatssecretaris bij een volgend derogatieverzoek in wil brengen: het laten vallen van het fosfaatplafond, mest die wordt geëxporteerd buiten het plafond houden, en toestemming voor het gebruik van mineralenconcentraat, lijken weinig kans van slagen te hebben. Vorig jaar september spraken vertegenwoordigers van de DDB en de NMV al met de vertegenwoordigers van het Nitraatcomité in Brussel om onder andere meer duidelijkheid te krijgen over de vereisten van derogatie en de gevolgen van de fosfaatproblematiek in Nederland. Een gesprek dat vlak na de publicatie van de Kamerbrief over de nadere invulling van fosfaatrechten van staatssecretaris van Dam, werd herhaald.
Geen officiële bekendmaking
In oktober 2015 vermeldde het ministerie van Economische Zaken dat zij het Nitraatcomité had geïnformeerd over de mogelijke overschrijding van het fosfaatplafond door de Nederlandse veehouderij. Echter, tijdens het gesprek dat de DDB en de NMV op 8 maart jl. voerden met vertegenwoordigers van het Nitraatcomité, werd dit door het Nitraatcomité ontkend: men heeft nog geen enkele officiële bekendmaking van de Nederlandse autoriteiten ontvangen en men is slechts op de hoogte van hetgeen in de media over de fosfaatoverschrijding is verschenen.
Deze gang van zaken vinden de DDB en de NMV verontrustend en risicovol. Het vroegtijdig melden van mogelijke problemen ten aanzien van de invulling van de derogatie-afspraken en de oplossing waaraan men werkt, speelt een belangrijke rol bij het opnieuw verkrijgen van derogatie!
Juridisch probleem
Nu Nederland aantoonbaar niet heeft voldaan aan de overeengekomen afspraken in de huidige derogatie, heeft Nederland een “juridisch probleem” aldus de vertegenwoordigers van het Nitraatcomité. Nederland zal, met wetenschappelijke onderbouwing, in het rapportagejaar 2016 moeten aantonen dat er direct maatregelen zijn genomen om de overschrijding terug te dringen en verdere vervuiling van het oppervlakte- en grondwater met fosfaten te voorkomen. Maatregelen uitsmeren tot 2018 getuigt niet van de inzet tot adequaat uitgevoerd beleid.
Van “verlenging van de derogatie”, zoals van Dam suggereert in zijn brief aan de Kamer, kan geen sprake zijn: deze derogatie verloopt per 31 december 2017.
Als Nederland opnieuw in aanmerking wil komen voor derogatie, moeten de autoriteiten zo spoedig mogelijk beginnen met de onderhandelingen hieromtrent, want door de huidige problemen die Nederland heeft met het voldoen aan de eerder juridisch vastgelegde voorwaarden voor derogatie, zullen de andere EU lidstaten veel nauwkeuriger willen nagaan of het Nederlandse Actieprogramma voor een nieuwe derogatie, wél zal functioneren. Een volgende onderhandelingsronde kan daardoor veel langer gaan duren. Als voorbeeld werd Duitsland aangehaald waar ook de afspraken binnen de derogatie niet werden nageleefd. Duitsland heeft momenteel geen derogatie meer.
Waterkwaliteit
De informatie met name op het gebied van oppervlaktewaterkwaliteit die op dit moment wordt verstuurd door het ministerie laat geen grote vooruitgang zien. Dit baart de DDB en de NMV grote zorgen. Verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater is immers van groot belang bij de nieuwe derogatieaanvraag. Aangezien nog maar weinig vooruitgang is geboekt, is het ook op dit vlak nog maar de vraag of de Europese Commissie zal accepteren dat pas op 31 december 2018 alle kortingen in het fosfaatrechtenstelsel zijn doorgevoerd. Ook bestaat de kans dat als fosfaatrechten worden geaccepteerd, op andere knelpunten moet worden toegegeven. Dit hebben we in 2014 al zien gebeuren toen fosfaatbemesting in de vorm van kunstmest bij maïs niet meer werd toegestaan.
Inzet in 3 delen
De staatssecretaris schrijft tevens in zijn brief aan de Kamer dat zijn inzet voor de gesprekken met de Europese Commissie over de periode 2018-2021 is opgebouwd uit drie delen. Hij wil graag zien dat het fosfaatplafond vervalt als voorwaarde voor derogatie. Mocht de Europese Commissie vast houden aan het fosfaatplafond dan wil de staatssecretaris dat de mest die buiten de Nederlandse landbouw wordt gebracht niet meetelt voor de berekening van het fosfaatproductieplafond. Tot slot wil de staatssecretaris zich ook richten op het gebruik van innovatieve producten zoals mineralenconcentraat als kunstmestvervanger. Op de onderdelen fosfaatplafond en export van mest achten de DDB en de NMV de staatssecretaris weinig kansrijk. De reden dat in de huidige derogatie de geëxporteerde mest, door Nederland niet mag worden afgetrokken van de totaal geproduceerde fosfaten komt onder meer omdat de ons omringende landen ook problemen hebben met de waterkwaliteit. Omdat deze landen tevens een groeiend mestprobleem hebben, is door de stijging van de productie de kans op honorering van dit verzoek in een nieuwe derogatie minimaal.
Nitraatcomité
Voor mineralenconcentraten is wetgeving in voorbereiding. De Commissaris komt hoogstwaarschijnlijk over enkele weken met een voorstel. Maar voordat hier qua wetgeving groen licht voor wordt gegeven, zal er zeker al anderhalf jaar zijn verstreken. Daarna kan Nederland pas een voorstel indienen, dat dan ook weer zal moeten worden beoordeeld en besproken. Dit zal opnieuw de nodige tijd kosten. Voor de komende derogatie zal dit voor Nederland te laat zijn.
Ook zal de Nederlandse overheid rekening moeten houden met de uitgangspunten die het Nitraatcomité hanteert: een beleid dat de problemen niet bij de bron aanpakt maar pas “aan het einde van de pijplijn”, zal worden afgekeurd. Management is een deel van de oplossing, aldus de woordvoerders van het Nitraatcomité. Met haar sterke lobby voor liberalisatie van de melkveesector en het achterwege laten van aanvullende regelgeving om overschrijding van het fosfaatplafond te voorkomen, heeft de Nederlandse overheid een forse steek laten vallen. Waarvoor de melkveehouders nu de rekening moeten betalen.
Kleine kans op succes
De DDB en NMV krijgen sterk de indruk dat de staatssecretaris met zijn inzet voor de gesprekken met de Europese Commissie over de periode 2018-2021 de Nederlandse melkveehouderijsector niet meer dan een mooie worst voor houdt. De kans dat de staatssecretaris in zijn opzet zal slagen lijkt uitermate gering.
De verwachtingen van de DDB en de NMV met betrekking tot de afschaffing van de quotering zijn uitgekomen. Fosfaatrechten zijn een onomkeerbare, zeer ingrijpende maatregel met grote financiële gevolgen voor alle Nederlandse melkveehouders, waardoor er geen sprake meer is van een ‘level playing field’ in Europa. Met de invoering van fosfaatrechten is een grote kostprijsverhoging aanstaande. Dit brengt meer risico’s met zich mee voor Nederlandse melkveebedrijven.
Voorstel DDB en NMV
Door de Nederlandse veehouderij zijn al grote inspanningen verricht om de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater te verbeteren, zo is de gebruiksnorm de afgelopen jaren al aanzienlijk verlaagd. De resultaten laten dit echter niet zien, hetgeen de urgentie van het beter in beeld brengen van alle bronnen van vervuiling, onderstreept. Als de doelstelling van de Nitraatrichtlijn een verbetering van de waterkwaliteit is, zal de Nederlandse overheid hier haar energie in moeten steken. Bronvervuiling zoals riooloverstorten, waterzuiveringen, kwelwater, de invloed van de explosieve groei van het watervogelbestand op de kwaliteit van het water, foutieve bemonstering en normen die scherper zijn gesteld dan op Europees niveau wordt vereist, etc., dienen op korte termijn te worden gecorrigeerd en op de juiste manier geïnterpreteerd. Op het gebied van grondwater pleit de NMV ook voor een verplichte bemonstering per bedrijf met gebiedseigen water.
Als de Nederlandse agrarische sector kan laten zien zij dat de afgelopen twee jaar een flinke vooruitgang heeft geboekt, verbetert dit de onderhandelingspositie van de staatssecretaris ten aanzien van een nieuwe derogatie, aanzienlijk.
Sieta van Keimpema
voorzitter Dutch Dairymen Board
(reacties via info@ddb.nu)