Verlengen van de levensduur van melkvee is voor de melkveehouderij van groot belang. Voor het bereiken van een langere levensduur is het management van koeien rond het afkalven cruciaal. Dat moet gericht zijn op het verbeteren van hun vermogen om zich aan te passen aan de nieuwe lactatie.
In een overzichtsartikel in het wetenschappelijk tijdschrift CAB Reviews pleiten experts van Wageningen UR, samen met Duitse, Italiaanse en Zwitserse collega’s, voor betere samenwerking tussen wetenschappelijke disciplines en veehouders, dierenartsen en andere erfbetreders om het aanpassingsvermogen van melkkoeien te verbeteren.
Lager vervangingspercentage
Verlengen van de levensduur van melkkoeien door het verminderen van het vervangingspercentage resulteert in een langer productief leven en een hogere levensproductie. Verlengen van de levensduur leidt echter niet alleen tot een beter inkomen voor de melkveehouder, maar ook tot beter dierwelzijn en een hogere voerefficiëntie. De voornaamste oorzaken op dit moment voor een hoog vervangingspercentage van melkvee zijn vruchtbaarheidsproblemen, uierontsteking en kreupelheid. Deze gezondheidsproblemen treden vooral op aan het begin van de lactatie en zijn toe te schrijven aan de metabole stress die koeien in deze periode ondervinden. Metabole stress is het gevolg van de snel stijgende hoeveelheid energie en voedingsstoffen die voor melkproductie beschikbaar komt en het onvermogen van de koe om adequaat op deze stijging te reageren.
Rond het afkalven
Rond het afkalven bestaat er een complexe wisselwerking tussen verschillende biologische processen, zoals de start van de lactatie, een snellere stofwisseling, oxidatieve stress, verminderde afweer, veranderingen in ontstekingsmechanismen en regulering van de eetlust. Hoewel de kennis over deze wisselwerkingen snel toeneemt, zijn de onderlinge interacties tussen de verschillende biologische processen complex en nog niet volledig in kaart gebracht.
Maatregelen op het gebied van voeding en management kunnen de koe ondersteunen bij de start van een nieuwe lactatie. Deze maatregelen zijn onder te brengen in strategieën om de energieopname tijdens de droogstand te beperken, de energieopname aan het begin van de lactatie te verbeteren, beschikbare energie op een andere manier tussen lichaamsreserves en melkproductie te verdelen en de stofwisseling van koolhydraten en vetten te ondersteunen.
Betere samenwerking erfbetreders
Dergelijke maatregelen zijn niet altijd succesvol. Dit is waarschijnlijk het gevolg van een gebrek aan kennis over de interacties tussen de verschillende managementmaatregelen en van de grote individuele verschillen tussen koeien.
De experts pleiten daarom voor een betere samenwerking tussen onderzoekers van verschillende disciplines om die complexe interacties beter in kaart te brengen en samen met veehouders, dierenartsen, nutritionisten en andere erfbetreders succesvolle maatregelen te ontwikkelen.