Het LEI belicht hier drie opties voor grondgebondenheid; LEI Wageningen UR heeft drie scenario’s uitgewerkt voor het beperken van grondloze groei van de melkveehouderij na afschaffing van het melkquotum.
Drie scenario’s:
Grondloze groei bij melkveehouders moet worden tegengegaan, besloten de Tweede Kamer en staatssecretaris Sharon Dijksma (EZ) een aantal weken geleden. Dijksma heeft drie scenario’s laten uitwerken hoe die grondloze groei kan worden voorkomen.
1) Grondgebondenheid gekoppeld aan een norm voor het fosfaatoverschot per hectare. Hiervoor zijn eerder de normen van 100, 80 en 50 kilogram fosfaat per hectare genoemd. De kern van deze systematiek is dat de uitbreiding van de fosfaatproductie op een deel van de bedrijven geheel grondgebonden moet zijn.
2) Grondgebondenheid bepaald op een standaardnorm van maximaal drie graasdiereenheden per hectare. Bij deze maatregel moeten ook bedrijven die niet uitbreiden aan deze norm voldoen.
3) Grondgebondenheid gekoppeld aan de grond die al bij een bedrijf in gebruik is. Bedrijven mogen bij uitbreiding maar een deel van het extra fosfaat verwerken. De kern van deze systematiek is dat de uitbreiding van fosfaatproductie op alle bedrijven gedeeltelijk grondgebonden moet zijn. De verwerkingspercentages waarmee het LEI rekent zijn 20, 50 en 80 procent.
Consequenties
Maatregel 2 heeft veruit de grootste consequenties, blijkt uit berekeningen van het LEI. Die leidt tot een daling van het aantal melkkoeien in 2020 met 5 procent ten opzicht van 2015. Dijksma wil op korte termijn overleggen over de invulling van grondgebondenheid. Daar moet begin 2015 meer duidelijkheid over komen.
Met dank aan het LEI en Nieuwe Oogst.